e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
communiezang communiezang: communiezaank (Terlinden) Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)] III-3-3
compartiment coup (fr.): coupé (Terlinden) compartiment [N 102 (1998)] III-3-1
completen plechtig lof: plechtig lāōf (Terlinden) De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)] III-3-3
conferentie conferentie (<lat.): conferentie (Terlinden) Een gemeenzame, geestelijke toespraak [conferentie?]. [N 96B (1989)] III-3-3
congregatie van de heilige familie heilige familie: apart voor vrouwen, mannen, jongens, meisjes  de hellige familie (Terlinden) De congregatie van mannen (Aartsbroederschap der H. Familie). [N 96D (1989)] III-3-3
consecratie consecratie (<lat.): consecratie (Terlinden), halfmis: hāōfmès (Terlinden) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
contrefort pilaar: pilēr (Terlinden) Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.] II-9
corpus corpus (lat.): corpus (Terlinden) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): credo (Terlinden) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
cultivator, extirpator extirpator: ɛkspātǝr (Terlinden) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2