e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: of dööp??  enge döp (Terlinden) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: daopbreefke (Terlinden) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleedje: döpkledsje (Terlinden) het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2
doopkaars doopkaars: de daopkeëjrts (Terlinden) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsel doopsel: het döpsel (Terlinden) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopsprei: döpspreij (Terlinden) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
door elkaar, verward in de war: in de war ziej (Terlinden), ongeregeld: óngerégeld (Terlinden) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse mis mis: de mès (Terlinden) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doordrenken, nat maken doorweken: deūrwēke (Terlinden) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doornenkroon doornenkroon: daonekroeèn (Terlinden) Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] III-3-3