e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gif vergif: vergif (Terlinden) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)] III-1-2
glas snijden glas snijden: glās šnījǝ (Terlinden) Glas op maat snijden met behulp van een glassnijder. Zie ook het lemma 'Glassnijder'. [N 67, 90b] II-9
glasgordijn gordijn: gordieng (Terlinden) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast glazerenkast: glazere-kas (Terlinden) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glijbaan roetsjbaan: roetsjbaan (Terlinden) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden kaaien: Op ijs.  keie (Terlinden) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2
glimlachen gremelen: griemele (Terlinden) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm glimwormpje: glimwörmke (Terlinden, ... ) Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloed hits: héts (Terlinden) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Terlinden) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3