28646 |
klaverhoning |
klaverhoning:
klaverhoning (Q197a Terlinden)
|
Honing afkomstig van de klaverbloesem. Klaver is een zeer goede drachtbron, die uiteindelijk een heel fijne tafelhoning oplevert. De klaverhoning is geel van kleur en mild van smaak. [N 63, 112b; monogr.]
II-6
|
22396 |
klaverjassen (kaartspel) |
klaverjassen:
klaverjasse (Q197a Terlinden)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19389 |
kleerhanger |
armhaak:
érm-haok (Q197a Terlinden)
|
Een gebogen hout met een haak om kleren op te hangen (kleerhanger, kapstok) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19631 |
kleerkist, kleerkoffer |
klederkist:
kléjerkis (Q197a Terlinden)
|
Hoe noemt u een houten koffer (om kleren in te bewaren)? [N 104 (2000)]
III-2-1
|
25009 |
klein in zijn soort |
fiezel:
(klein kind).
fiezel (Q197a Terlinden),
klein:
klenge (Q197a Terlinden)
|
iets dat klein is in zijn soort [piepeling, ruigte, geneuk] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33746 |
klein paard |
ardenner:
ardenner (Q197a Terlinden),
jep:
jep (Q197a Terlinden),
pony:
pǫni (Q197a Terlinden)
|
Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 153], [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3]
I-9
|
25159 |
klein wolkje |
klein wolkje:
klēē-wölkske (Q197a Terlinden)
|
klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29988 |
kleine bouwladder |
ledder:
lø̜dǝr (Q197a Terlinden)
|
Kleine ladder van ongeveer 1.75 m lengte die voornamelijk wordt gebruikt voor het werk binnenshuis. [N 32, 9b; monogr.]
II-9
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
kruts:
kraots (Q197a Terlinden)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22377 |
kleppers |
kleppers:
klepper (Q197a Terlinden)
|
Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|