33649 |
laagliggende akker |
in de berg:
en dǝr bɛrx (Q197a Terlinden),
onder de berg:
ōndǝr dǝr bɛrx (Q197a Terlinden)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
del:
del (Q197a Terlinden)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
t letste evangelie (Q197a Terlinden)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
t letste aordéél (Q197a Terlinden)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30067 |
lagenmaat |
lagenmaat:
lǭgǝmǭt (Q197a Terlinden)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
30068 |
lagenverdeellat |
maatlat:
mǭtlat (Q197a Terlinden)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.]
II-9
|
30707 |
lakken |
lakken:
lakǝ (Q197a Terlinden)
|
Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.]
II-9
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (Q197a Terlinden)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21145 |
landauer |
landauer:
landauer (Q197a Terlinden)
|
Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.]
I-13
|
33640 |
landerijen |
gewande:
gǝwandǝ (Q197a Terlinden)
|
Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.]
I-8
|