23304 |
mis |
mis:
de mès (Q197a Terlinden)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23523 |
mis met drie heren |
drieherenmis:
driejhieëremès (Q197a Terlinden),
mis met drie heren:
met driej hiëre (Q197a Terlinden)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] || Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23524 |
mis met vier heren |
drieherenmis:
driejhieëremès (Q197a Terlinden)
|
Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
tot zekere intentie:
tot zieëkere intentie (Q197a Terlinden)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23509 |
mis voor een overledene |
zielendienst:
zièledeens (Q197a Terlinden)
|
Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23548 |
misboek op het altaar |
misboek:
mèsbook (Q197a Terlinden)
|
Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23271 |
misdienaar |
koorjong:
koeërjóng (Q197a Terlinden)
|
Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23539 |
misdienaarstoga |
toog (<lat.):
toog (Q197a Terlinden)
|
De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23518 |
misintentie |
misintentie:
mèsintentie (Q197a Terlinden)
|
Een misintentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23538 |
miskleren |
miskleren:
mèskleyer (Q197a Terlinden)
|
De misgewaden, miskleren [miskleer, mèskleijer, getuug?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|