e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bevend schudden met de huid razelen: rāzǝlǝ (Terlinden) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bewerkelijk (zijn) umstndlich (du.): umstentelig (Terlinden) niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)] III-1-4
bewieroken wieroken: wieraoke (Terlinden) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bezadigd gemoedelijk: gemèùteluk (Terlinden), rustig: rèùstig (Terlinden) zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bessem: bɛsǝm (Terlinden) Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4
bezig zijn aan de gang zijn: um geng zieje (Terlinden) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4
bezoek bezoek: bezeuk (Terlinden) de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoeken bezoeken: bezeuke (Terlinden) een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)] III-3-1
bezorgd geen ruhe (du.) hebben: geng row höbbe (Terlinden), ongerust: ongerùs (Terlinden) ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bezwijming flauwte: flauwte (Terlinden) Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)] III-1-2