e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schelden, schimpen schampen: sjaampe (Terlinden) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] III-1-4
schelm lustige, een -: löstige (Terlinden) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4
schenkel achterschenkel: axtǝršēŋkǝl (Terlinden), schenkel: šēŋkǝl (Terlinden) Bovenbeen boven de knie. Zie afbeelding 2.39. [N 8, 32.8, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
schepkorf vangkorf: vaŋkø̜rf (Terlinden) Klein, breed korfje zonder vlieggat waarmee men de zwerm vangt. In de kop is meestal een stalen ring of een touwtje bevestigd waar de duim door gestoken kan worden en waarmee het korfje eventueel aan een tak gehangen kan worden. [N 63, 84b; N 63, 3g; N 63, 2b; monogr.] II-6
scherp de waarheid zeggen ongenadig de waarheid zeggen: òngenuutig de woerhèèd... (Terlinden) iemand scherp de waarheid zeggen [blijspeten, uitschijten, bijvegen, uitmesten] [N 85 (1981)] III-3-1
scherp, snede het scherp: sjèrp (Terlinden) De snijkant van een mes (snee, scherp, waad) [N 79 (1979)] III-2-1
scheukpaal schuurpaal: šōrpǭl (Terlinden) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut scheut: šø̄ǝt (Terlinden) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schietgebed(je) schietgebedje: sjeetgebedsje (Terlinden) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3
schietgebedjes doen schietgebedjes beden: sjeetgebedsje bèèje (Terlinden) Schietgebedjes doen [kreppelen?]. [N 96B (1989)] III-3-3