18053 |
gif |
vergif:
vergif (Q197a Terlinden)
|
Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30788 |
glas snijden |
glas snijden:
glās šnījǝ (Q197a Terlinden)
|
Glas op maat snijden met behulp van een glassnijder. Zie ook het lemma 'Glassnijder'. [N 67, 90b]
II-9
|
19399 |
glasgordijn |
gordijn:
gordieng (Q197a Terlinden)
|
Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19386 |
glazenkast |
glazerenkast:
glazere-kas (Q197a Terlinden)
|
Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22376 |
glijbaan |
roetsjbaan:
roetsjbaan (Q197a Terlinden)
|
Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17853 |
glijden |
kaaien:
Op ijs.
keie (Q197a Terlinden)
|
Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18879 |
glimlachen |
gremelen:
griemele (Q197a Terlinden)
|
onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimwormpje:
glimwörmke (Q197a Terlinden, ...
Q197a Terlinden)
|
Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19456 |
gloed |
hits:
héts (Q197a Terlinden)
|
Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (Q197a Terlinden)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|