e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gluiperd lusch: loesj (Terlinden), stiekemerd: stiekemerd (Terlinden) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig louche: loesj (Terlinden), onguur: òngeur (Terlinden) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader heer god: herregod (Terlinden) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag catechismus: kategismés (Terlinden) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
goed opschieten met zijn werk goed opschieten: sjöt good op (Terlinden) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goedaardige droes krop: krø̜p (Terlinden) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer √®√®n week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede vrijdag goede vrijdag: gooje vriedig (Terlinden) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: gooj wēēk (Terlinden) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goedzak goed mens: good miens (Terlinden), goede ziel: goj zièl (Terlinden) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] III-1-4
goudbrons verguldsel: vǝrgøltsǝl (Terlinden) Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.] II-9