24320 |
hazenleger |
leger:
léger (Q197a Terlinden)
|
Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)]
III-4-2
|
17865 |
heen en weer schuiven |
schuivelen:
sjuuvele (Q197a Terlinden)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19447 |
heg, haag |
haag:
haag (Q197a Terlinden),
heg:
hék (Q197a Terlinden)
|
Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24600 |
heggenrank |
vetwortel:
vetwortel (Q197a Terlinden)
|
Heggerank (bryonia alba 150 tot 350 cm groot. De plant is tweehuizig met een dikke, knolvormige wortelstok, door middel van ranken klimmend; de bladeren zijn ongeveer hartvormig 5-lobbig; de bloemen zijn eenslachtig (de vrouwelijke zijn kleiner dan de m [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28648 |
heidehoning |
heihoning:
heihoning (Q197a Terlinden)
|
Honing afkomstig van de heidebloesem. De heide was in oude tijden de belangrijkste honing- of drachtbron. Maar hoeveelheid en kwaliteit van de heide zijn in de afgelopen decennia zienderogen achteruitgegaan. Hij is goudbruin van kleur en heeft een pittig en sterk aroma. [N 63, 112b; JG 1a; Ge 37, 133; monogr.]
II-6
|
24946 |
heilaarde, dichte zwarte grond |
kleffe aarde:
kléve ēērd (Q197a Terlinden)
|
zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23208 |
heilig |
heilig:
hellig (Q197a Terlinden)
|
Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hartbeeld:
h.hartbeeld (Q197a Terlinden)
|
H.Hartbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23741 |
heilig hartlampje |
heilig hartbeeldlampje:
h.hartbeeldlempke (Q197a Terlinden)
|
Het altijd brandend electrisch devotielichtje bij het H.Hartbeeld [H.Hartlemp-ke?. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23745 |
heilig hartscapulier |
scapulier:
sjabbeleer (Q197a Terlinden)
|
Een H.Hart-scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|