e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fatsoenlijk fatsoenlijk: Da⁄s ne fatsoenlijke mijns (Tessenderlo) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: het feest verliep zonder dat er een lied gezongen werd (Tessenderlo), e als in en  fest (Tessenderlo) Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sinte-maarten: sinte mette (Tessenderlo, ... ), sinte metten (Tessenderlo, ... ) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fiets velo: ne velo (Tessenderlo), twieə vəlōs kraoisen (Tessenderlo), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  veeloo (Tessenderlo) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
figuurzaag figuurzaag: figȳrzǭx (Tessenderlo) Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.] II-12
fijn broed fijn werk: fijn werk (Tessenderlo) De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b] II-6
fijn droog stof stof: stǫf (Tessenderlo) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijn spinnen dun spinnen: døn spenǝ (Tessenderlo) Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1] II-7
fijn vlechtwerk rietwerk: rītwɛrǝk (Tessenderlo) Zeer fijn vlechtwerk. In Stokkem (L 423) werd onder meer het volgende fijne vlechtwerk vervaardigd: poppenwagentjes, papier- en naaimandjes en kleine meubelstukken. [N 40, 114] II-12
fijne blokschaaf blokschaaf: [blokschaaf] (Tessenderlo) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12