e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond schaapshond: sxapshǫnt (Tessenderlo), schepershond: sxēpǝrshont (Tessenderlo), sxēpǝrshǫnt (Tessenderlo) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schupje: sxøpkǝ (Tessenderlo) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herenfiets mansvelo: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  máánsfeeloo (Tessenderlo) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
herik derik: derek (Tessenderlo), -  dirik (Tessenderlo) herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5, III-4-3
herkauwen herkauwen: hɛrkāǝvǝn (Tessenderlo), hirken: hęrǝkǝn (Tessenderlo), nirken: nereʔǝ (Tessenderlo) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen horste: hesten (Tessenderlo), hosse: hessenə (Tessenderlo), hesses (Tessenderlo, ... ), heͅsəs (Tessenderlo), hoesən (Tessenderlo) de hersenen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
hert, ree hert: overal woordtype hert (fon. wel interessant vanwege het, jot, enz.) toch hier slechts 1x opgenomen om bron in mb te krijgen  høͅt (Tessenderlo) hert [ZND 01 (1922)] III-4-2
het behang insmeren pappen: papǝ (Tessenderlo) Het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel bestrijken. [N 67, 97a; monogr.] II-9
het einde van zijn leven het end van zijn leven: et en voi ze leeve (Tessenderlo) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het granen het granen: ǝt ˲grǭnǝ (Tessenderlo) Het doorlaten van graan door het schoen. [N O, 19p] II-3