e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kornoelje (alg.) kornoelje: kərnulijən (Tessenderlo) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korporaal korporaal: koporael (Tessenderlo), korperaol (Tessenderlo), korp⁄raol (Tessenderlo), korreperoal (Tessenderlo), korrəpəraol (Tessenderlo), kòrpərōl (Tessenderlo) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
korset korset (<fr.): kərsē (Tessenderlo) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  kest (Tessenderlo), kəskən (Tessenderlo) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] III-2-3
kort geknipt haar stoppels: stoppelen (Tessenderlo) Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)] III-1-1
kort onderrokje rokje: rokske (Tessenderlo), roͅkskə (Tessenderlo) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint kort lint: køtə lentə (Tessenderlo), korte linten  kötte lente (Tessenderlo) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempmig (Tessenderlo), doemix (Tessenderlo) dempig [ZND m] || hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte broek fluitjesbroek: fluitjesbroek (Tessenderlo) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars get: geͅt (Tessenderlo), gèt (Tessenderlo), -&gt; een paar getten.  get (Tessenderlo), Waar de schoenen niet aan vast zijn.  get (Tessenderlo) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3