24347 |
neet, luizenei |
neet:
neet (K353p Tessenderlo)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
30233 |
negblokken |
sluitstenen:
slǭwǝtstijǝn (K353p Tessenderlo)
|
Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a]
II-9
|
18042 |
negenoog |
negenoog:
ne:gənuəch (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
17629 |
nek |
nek:
nek (K353p Tessenderlo),
neͅk (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
nɛk (K353p Tessenderlo)
|
nek [N 10b (1961)] || Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
neme (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
nemen (K353p Tessenderlo),
nême (K353p Tessenderlo)
|
nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
30801 |
nerfkant |
haarkant:
hǫwǝrkãnt (K353p Tessenderlo)
|
De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a]
II-10
|
24215 |
nest |
nest:
nĕst (K353p Tessenderlo),
neͅst (K353p Tessenderlo)
|
nest [Willems (1885)], [ZND m]
III-4-1
|
24217 |
nestkastje |
nestkastje:
nëstkaske (K353p Tessenderlo)
|
vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)]
III-4-1
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
ze zèn vlug (K353p Tessenderlo),
vlugge jong:
vlùgə juŋ (K353p Tessenderlo)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
28782 |
neteldoek |
neteldoek:
nēʔǝldok (K353p Tessenderlo)
|
Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.]
II-7
|