e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poel poel: pūl (Tessenderlo) Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.] I-8
poetsen uitkuisen: øtkøsǝn (Tessenderlo) De overtollige eindjes wis die aan de binnen- en buitenkant van de mand uitsteken, met behulp van een poetsmes wegsnijden. Zie ook het volgende lemma. Een uitstekend eind van een wis werd in Sint Truiden (P 176) kout (kǫwt) genoemd. [N 40, 74; monogr.] II-12
poetsmes kuismes: køsmęs (Tessenderlo) Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.] II-12
pofbroek sportbroekje: sportbroekske (Tessenderlo) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
pofmouw pofmouw: poefmouw (Tessenderlo), pufmęjǝf (Tessenderlo), i.e. korte mouw die opgepoeft is.  pŏĕfmijəf (Tessenderlo) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
pokdalig pokkelig: pokkelig (Tessenderlo) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: keuteren (Tessenderlo), keutərə (Tessenderlo, ... ), køtərən (Tessenderlo) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
polichinelle kwiebus: kwiebes (Tessenderlo) Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-3-2
politie politie (< lat.): de politie heeft hem gepakt (Tessenderlo) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent champetter (<fr.): sjampetər (Tessenderlo), garde (<fr.): garde (Tessenderlo), gendarme (fr.): ne zjənderm (Tessenderlo), police (fr.): nə polis (Tessenderlo), politieagent: ne politieagent (Tessenderlo) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)] III-3-1