e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prikkeldraad pikdraad: pękdrǭt (Tessenderlo), pinnetjesdraad: penkǝnsdrǭt (Tessenderlo), penǝkǝnsdrāt (Tessenderlo), penǝkǝsdrǭt (Tessenderlo) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: Geen opgave voor 21.  dop (Tessenderlo), kapdop: kapdoͅp (Tessenderlo) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
proces-verbaal proces-van-baal: gə krɛgdəprosesfabaol (Tessenderlo), proces-verbaal: ge het e proces (verbaol) (Tessenderlo) Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)] III-3-1
proeven proeven: pry(3)̄və (Tessenderlo), pryvə (Tessenderlo) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
profielbalken poutrelles: pǝtręls (Tessenderlo) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profielen profiels: prǫfels (Tessenderlo), pørfels (Tessenderlo) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profiteren profiteren: proffeteere (Tessenderlo), profiteerən van d`occa.sie (Tessenderlo), van d`occasiej profəteijərə (Tessenderlo), van d`okazie profiteejeren (Tessenderlo), van d`okkasiej profəteijərə (Tessenderlo) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken stoefen: stoefen (Tessenderlo) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: ploəm, pləmkn (Tessenderlo), plōəm (Tessenderlo) pluim [ZND m] || Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] III-1-3
propolis kit: ket (Tessenderlo), voorwas: vø̜rwas (Tessenderlo) Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.] II-6