e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoudheid ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ik heb een valling (Tessenderlo), kou: ge zult ne keeëf pakken (Tessenderlo) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2
verlaagd plafond vals plafond: vāls pláfon (Tessenderlo) Loze zoldering die wordt aangebracht om de hoogte van een vertrek te verminderen. [N 54, 148] II-9
verlengstuk verlengstuk: vǝrlęŋstøk (Tessenderlo) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11
verlichting illuminatie: ilyminoͅti (Tessenderlo) illuminatie, verlichting [ZND 01 (1922)] III-2-1
verliezen verliezen: ik verlīs (Tessenderlo), verlieze(n) (Tessenderlo, ... ) Verliezen. [Willems (1885)] || wij verliezen [ZND 08 (1925)] III-3-1, III-3-2
verlopen niet vol zijn: (de koe is) ni vǫl (Tessenderlo) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verlopen van de zaag lopen: luwǝpǝ (Tessenderlo) Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b] II-12
vermalen vermalen: vǝrmǭlǝ (Tessenderlo) Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i] II-3
vernielen verdestrueren: ps. of toch omspellen volgens Frings: [v\\rdstr\\‰rn]? ps. de n staat wat hoger geschreven.  vərdästrəērn (Tessenderlo) vernielen [ZND 08 (1925)] III-4-4
vernis vernis: vǝrnes (Tessenderlo) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9