30706 |
vernissen |
vernissen:
vǝrnesǝ (K353p Tessenderlo)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
vərsxəln (K353p Tessenderlo)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vɛsǝ kui̯ (K353p Tessenderlo)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
kardinaal:
kardinaal (K353p Tessenderlo),
kardinaal (<fr.):
kardinaal (K353p Tessenderlo)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
versiere(n) (K353p Tessenderlo)
|
Versieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
opmaak:
opmaak (K353p Tessenderlo)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
25828 |
versnijden |
verspringen:
vǝrspreŋǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wēͅshēͅtstant (K353p Tessenderlo),
wijsheidstand (K353p Tessenderlo),
wijsheidtand:
weͅsheͅtand (K353p Tessenderlo)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
32057 |
verstek |
verstek:
vǝrstęk (K353p Tessenderlo)
|
Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.]
II-12
|