e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit werk wit werk: wet wɛrǝk (Tessenderlo) Vlechtwerk dat van witte wissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛwitte wissenɛ.' [N 40, 22] II-12
witkwast blokker: blǫkǝr (Tessenderlo), witborstel: wet˱bøsǝl (Tessenderlo) Rechthoekige borstel om muren of zolderingen te witten of in lijmverf te schilderen. [N 67, 44a; monogr.] II-9
witte aalbes sint-jansbessen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sint-janzbēzən (Tessenderlo) witte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
witte kool witte kool: wetə kuələ (Tessenderlo), witte koewel (Tessenderlo) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
witte kwikstaart akkermannetje: akərmeͅnəkə (Tessenderlo), kwikstaart: kwikstaet (Tessenderlo), kwikstet (Tessenderlo, ... ) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
witte muts met een strik onder de kin kornetje (<fr.): koͅrntšə (Tessenderlo) mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje pijpjeskoof: pepkəskuəjf (Tessenderlo) muts, witte ~ met fijne plooien om het voorhoofd en een afhangend strookje van achteren {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met linten pijpenmuts: pēpəmøts (Tessenderlo) muts, witte ~ met linten {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met sierkrans en afhangende linten trekmuts: trekmøts (Tessenderlo) muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte vlekken wild haar: welt hōu̯ǝr (Tessenderlo) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9