e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
chagrijn verdriet: vərdrīt (Tessenderlo) chagrijn [ZND 01 (1922)] III-1-4
changeant changeant: žõ̜žõ̜ (Tessenderlo) Katoenen, wollen of zijden weefsel met een wisselende weerschijn naarmate het licht er anders op valt. [N 62, 96] II-7
chiquetteerkwast chiquetteer: šektējǝr (Tessenderlo), chiquetteur: šektø̜jǝr (Tessenderlo) Kwast waarvan de haarbundel zich bij vulling met verf in punten scheidt. De kwast wordt gebuikt voor het chiquetteren, een techniek bij het marmerschilderen, bestaande in het aanbrengen van kleine vlekjes. [N 67, 39a] II-9
ciborie ciborie (<lat.): sieboorie (Tessenderlo) Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cichorei bittere, de -: bitər (Tessenderlo) cichorei [ZND 01 (1922)] I-7
cirkelvormig raam loerkot: lurkǫt (Tessenderlo) Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b] I-6
cirkelzaagmachine cirkelzaag: serǝʔǝlzǭx (Tessenderlo) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12
colbertjasje jas: jas (Tessenderlo), korte jas: korte jas (Tessenderlo) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
collectant rondganger: roontganger (Tessenderlo) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte omhaling: oemhaoling (Tessenderlo) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3