e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennenappel denappel: verzamelfiches; ook ZND01, u 31  denapəl (Tessenderlo) dennenappel [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennennaalden dennenspelden: ook: ZND 23, vr. 2  den əspelən (Tessenderlo), spelden: spellen (Tessenderlo), speͅ:lə (Tessenderlo) dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden [Goossens 1b (1960)] III-4-3
dennenwortel pin van de post: pin van de post (Tessenderlo) penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
deugniet bengel: bengel (Tessenderlo), deugeniet: deugeniet (Tessenderlo), deugəniet (Tessenderlo), ook materiaal znd 23,4  deugeniet (Tessenderlo), dögənīt (Tessenderlo), deugniet: deugdniet (Tessenderlo), døgni.t (Tessenderlo), kapoen: kapoen (Tessenderlo, ... ), ondeugd: ondeugd (Tessenderlo), stout jong: stuit joenk (Tessenderlo), (heel kleine kinderen)  stuit joenk (Tessenderlo), stout kind: (heel kleine kinderen)  stuit kinnet (Tessenderlo) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed buts: buts (Tessenderlo), een buts (Tessenderlo), deuk: nən deuk (Tessenderlo), gleuf: gløf (Tessenderlo) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dø&#x0304.r (Tessenderlo), dø̄.r (Tessenderlo), dø̄ǝr (Tessenderlo) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [ZND m] II-9, III-2-1
deurkruk, deurklink klink: kleŋk (Tessenderlo) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
deurwaarder deurbewaker: deurbewaoker (Tessenderlo), huissier (fr.): dossier (Tessenderlo), ussier (Tessenderlo) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diarree (de/het) schijt hebben: ǝt sxęi̯t hɛmǝ (Tessenderlo), dunne, de -: dunne (Tessenderlo) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] I-11, III-1-2
dichtmaken van de woning dichtkitten: dichtkitten (Tessenderlo) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6