20499 |
drinken |
drinken:
drinke (K353p Tessenderlo),
drinken (K353p Tessenderlo),
driŋkə (K353p Tessenderlo)
|
drinken [Willems (1885)], [ZND m]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glas (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
pint:
pent (K353p Tessenderlo)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dras:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dras (K353p Tessenderlo),
droesem:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
droesem (K353p Tessenderlo)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
34236 |
droge koe |
weidenkoe:
wai̯kuj (K353p Tessenderlo)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|
33701 |
droge plekken in moeras |
donk:
doŋk (K353p Tessenderlo)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
30580 |
droge verfstoffen |
amber:
ǫmbǝr (K353p Tessenderlo),
dodekop:
duwǝdǝkǫp (K353p Tessenderlo),
gele oker:
gēlǝn ōʔǝr (K353p Tessenderlo),
grasgroen:
gras˲grȳn (K353p Tessenderlo),
lentegroen:
lē̜ntǝgrȳn (K353p Tessenderlo),
poeder:
pǫjǝr (K353p Tessenderlo),
schijtgeel:
sxē̜t˲gēl (K353p Tessenderlo)
|
De poedervormige, kleurgevende bestanddelen van een verf. In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal droge verfstoffen waarmee men vroeger zelf verf maakte, bijeengeplaatst. Rubriek A bevat algemene benamingen voor droge verfstoffen, terwijl onder B tot en met H de termen voor respectievelijk witte, gele, rode, blauwe, groene, bruine en zwarte verfstoffen zijn opgenomen. Droge verfstoffen werden in L 330 bewaard in 'laden' ('lājǝ'), 'trommels' ('trǫmǝls'), 'bussen' ('bø̜sǝ') en 'doosjes' ('dø̄skǝs'), in K 353 in 'vaatjes' ('v'tjǝs'), in Q 113 in 'blikken bussen' ('blekǝ bøs'), in L 328 in 'blikken bussen' ('blekǝ bø̜s'), in Q 121 in een 'blikken doos' ('blē̜xǝ duǝs'), in L 163 in 'tonnen' ('tonǝ'), in L 267 in 'tonnetjes' ('tø̜nkǝs') en 'houten kistjes' ('hǫwtǝ kesjǝs'), in Q 71 in 'houten bakjes' ('hōtǝn b'kskǝs'), in Q 203 in 'houten tonnetjes' ('hǭtǝ tønǝkǝs'), in Q 113 in 'houten tonnen' ('hōtǝ tǫnǝ'), in P 219 in een 'verfton' ('v'rǝftǫn'), en in L 414 in een 'papieren buil' ('papīrǝ bø̜jl'). [N 67, 1a; N 67, 1b; N 67, 2; N 67, 5-9; monogr.]
II-9
|
32417 |
drogen |
drogen:
dryjǝgǝ (K353p Tessenderlo)
|
De klompen voor het afwerken laten drogen, kunstmatig in een droogkamer of op natuurlijke wijze in een droogschuur. [N 97, 98]
II-12
|
20635 |
dronken |
zat:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
sat (K353p Tessenderlo)
|
dronken [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
32418 |
droog |
gevoeldroog:
gǝvyldryjǝx (K353p Tessenderlo)
|
Gezegd van klompen wanneer ze op natuurlijke wijze zover gedroogd zijn dat ze afgewerkt kunnen worden. [N 97, 99]
II-12
|
25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (K353p Tessenderlo)
|
droog [RND]
III-4-4
|