e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinken drinken: drinke (Tessenderlo), drinken (Tessenderlo), driŋkə (Tessenderlo) drinken [Willems (1885)], [ZND m] III-2-3
drinkglas glas: glas (Tessenderlo, ... ), pint: pent (Tessenderlo) drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
droesem dras: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dras (Tessenderlo), droesem: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  droesem (Tessenderlo) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droge koe weidenkoe: wai̯kuj (Tessenderlo) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras donk: doŋk (Tessenderlo) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
droge verfstoffen amber: ǫmbǝr (Tessenderlo), dodekop: duwǝdǝkǫp (Tessenderlo), gele oker: gēlǝn ōʔǝr (Tessenderlo), grasgroen: gras˲grȳn (Tessenderlo), lentegroen: lē̜ntǝgrȳn (Tessenderlo), poeder: pǫjǝr (Tessenderlo), schijtgeel: sxē̜t˲gēl (Tessenderlo) De poedervormige, kleurgevende bestanddelen van een verf. In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal droge verfstoffen waarmee men vroeger zelf verf maakte, bijeengeplaatst. Rubriek A bevat algemene benamingen voor droge verfstoffen, terwijl onder B tot en met H de termen voor respectievelijk witte, gele, rode, blauwe, groene, bruine en zwarte verfstoffen zijn opgenomen. Droge verfstoffen werden in L 330 bewaard in 'laden' ('lājǝ'), 'trommels' ('trǫmǝls'), 'bussen' ('bø̜sǝ') en 'doosjes' ('dø̄skǝs'), in K 353 in 'vaatjes' ('v'tjǝs'), in Q 113 in 'blikken bussen' ('blekǝ bøs'), in L 328 in 'blikken bussen' ('blekǝ bø̜s'), in Q 121 in een 'blikken doos' ('blē̜xǝ duǝs'), in L 163 in 'tonnen' ('tonǝ'), in L 267 in 'tonnetjes' ('tø̜nkǝs') en 'houten kistjes' ('hǫwtǝ kesjǝs'), in Q 71 in 'houten bakjes' ('hōtǝn b'kskǝs'), in Q 203 in 'houten tonnetjes' ('hǭtǝ tønǝkǝs'), in Q 113 in 'houten tonnen' ('hōtǝ tǫnǝ'), in P 219 in een 'verfton' ('v'rǝftǫn'), en in L 414 in een 'papieren buil' ('papīrǝ bø̜jl'). [N 67, 1a; N 67, 1b; N 67, 2; N 67, 5-9; monogr.] II-9
drogen drogen: dryjǝgǝ (Tessenderlo) De klompen voor het afwerken laten drogen, kunstmatig in een droogkamer of op natuurlijke wijze in een droogschuur. [N 97, 98] II-12
dronken zat: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  sat (Tessenderlo) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
droog gevoeldroog: gǝvyldryjǝx (Tessenderlo) Gezegd van klompen wanneer ze op natuurlijke wijze zover gedroogd zijn dat ze afgewerkt kunnen worden. [N 97, 99] II-12
droog weer droog: drûûch (Tessenderlo) droog [RND] III-4-4