31579 |
een rad optrekken |
een wiel binden:
ǝ wil beň (K353p Tessenderlo)
|
In het algemeen een wielband om de velg van een karwiel leggen. Zie ook de lemmata ɛbandenhaakɛ en ɛtrekhaakɛ.' [N G, 46c; A 42, 17 add.]
II-11
|
32592 |
een riek mest |
flok/vlok (mest):
flǫk (K353p Tessenderlo
[(kleine hoeveelheid)]
),
riek (mest):
rek (K353p Tessenderlo)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
26168 |
een roede steken |
(een) nieuwe roede steken:
ǝn nīf ruj stēkǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een nieuwe roede in de askop plaatsen. [N O, 7m]
II-3
|
23699 |
een rozenhoedje bidden |
rozenhoedje bidden:
roewezenhutje bidde (K353p Tessenderlo)
|
Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30789 |
een ruit plaatsen |
vensters inzetten:
vɛ̃nstǝrs˱ enzɛtǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.]
II-9
|
31888 |
een schraapstaal aanzetten |
opzetten:
up˲zętǝ (K353p Tessenderlo)
|
De snijkant van het schraapstaal met behulp van het aanzetstaal scherp maken. Bij het aanzetten wordt de snijkant eerst recht gemaakt en vervolgens van een braam voorzien. [N 53, 157]
II-12
|
31965 |
een schroef in het hout slaan |
de engelse tournevis gebruiken:
dǝn ęŋǝlsǝ tørnǝves ˲gǝbrǫwǝkǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een schroef met een hamer in het hout slaan, in plaats van ze te schroeven. Op deze wijze bevestigde schroeven zitten uiteraard niet goed vast. Een in het hout geslagen schroef werd in Herten (L 330) een amerikaanse schroef (amerikānsǝ šruf) genoemd. [N 53, 153c]
II-12
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik heb een valling (K353p Tessenderlo),
ik heb het snot (K353p Tessenderlo)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̄lǝ (K353p Tessenderlo)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
30457 |
een vloer aandrijven |
opspannen:
upspanǝ (K353p Tessenderlo)
|
De vloerdelen van een houten vloer met behulp van een drijfkram en één of meer houten wiggen of door middel van een vloerdrijver dichter tegen elkaar drukken. [N 54, 135a]
II-9
|