33605 |
enten |
griffelen:
griffelen (K353p Tessenderlo),
grifəln (K353p Tessenderlo),
zetten:
zetten (K353p Tessenderlo)
|
[RND 04] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (K353p Tessenderlo),
õ̜ntrǝdø̄ (K353p Tessenderlo),
point-clair:
pwãŋklē̜r (K353p Tessenderlo)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
ammelot (K353p Tessenderlo),
enveloep (K353p Tessenderlo),
envelop (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
enveloppe (K353p Tessenderlo),
unvelop (K353p Tessenderlo),
omslag:
nen oemslag (K353p Tessenderlo)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
ziekte die besmettelijk is:
die zikte is besmuttelijk (K353p Tessenderlo),
ziekte die voortgaat:
die zikte goat vut (K353p Tessenderlo)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
eepistel (K353p Tessenderlo)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33610 |
erf |
geleg:
gəlēx (K353p Tessenderlo),
gəlīəx (K353p Tessenderlo),
koer:
kūr (K353p Tessenderlo),
mesthof:
meͅst(h)oͅf (K353p Tessenderlo)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
hoeve:
huf (K353p Tessenderlo)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
28681 |
ericaborstel |
heiborstel:
hājbø̜stǝl (K353p Tessenderlo)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
das gəmānt (K353p Tessenderlo),
gemaand (K353p Tessenderlo),
’t es gəmānt (K353p Tessenderlo),
a als in oranje
das gemand (K353p Tessenderlo),
scherpe korte a
’t is gemand (K353p Tessenderlo),
’t is gəmand (K353p Tessenderlo),
serieus:
serjeus (K353p Tessenderlo)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛt (K353p Tessenderlo)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|