19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Da⁄s ne fatsoenlijke mijns (K353p Tessenderlo)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
het feest verliep zonder dat er een lied gezongen werd (K353p Tessenderlo),
e als in en
fest (K353p Tessenderlo)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte mette (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo),
sinte metten (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
velo:
ne velo (K353p Tessenderlo),
twieə vəlōs kraoisen (K353p Tessenderlo),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
veeloo (K353p Tessenderlo)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
31758 |
figuurzaag |
figuurzaag:
figȳrzǭx (K353p Tessenderlo)
|
Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.]
II-12
|
28452 |
fijn broed |
fijn werk:
fijn werk (K353p Tessenderlo)
|
De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b]
II-6
|
33688 |
fijn droog stof |
stof:
stǫf (K353p Tessenderlo)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
29131 |
fijn spinnen |
dun spinnen:
døn spenǝ (K353p Tessenderlo)
|
Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1]
II-7
|
32534 |
fijn vlechtwerk |
rietwerk:
rītwɛrǝk (K353p Tessenderlo)
|
Zeer fijn vlechtwerk. In Stokkem (L 423) werd onder meer het volgende fijne vlechtwerk vervaardigd: poppenwagentjes, papier- en naaimandjes en kleine meubelstukken. [N 40, 114]
II-12
|
31827 |
fijne blokschaaf |
blokschaaf:
[blokschaaf] (K353p Tessenderlo)
|
Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.]
II-12
|