e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glaceren glaceren: glasejǝrǝ (Tessenderlo) Bij hout- en marmerschilderen het aanbrengen van een dunne, doorschijnende verflaag die vervolgens met speciale kwasten wordt behandeld. Het lazuren (L 163, P 219) wordt gedaan met lazuurverf, een verf die het onderliggend materiaal laat doorschemeren. [N 67, 84a] II-9
glacé geglaceerde want: Van Dale: glaceren (www.vandale.nl).  geglaceerde wanten (Tessenderlo) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glat (Tessenderlo, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad ijzeren draad: ęzǝrǝn drãt (Tessenderlo) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glas in lood loodglas: luwǝt˲glas (Tessenderlo) Samenstel van kleine, gekleurde ruitjes van gebrand glas, die in H-vormige loden roeden zijn gevat. Bij het aanbrengen van glas in lood worden de roeden zo ver als nodig uiteengebogen om het glas erin te plaatsen. Vervolgens worden ze weer aangedrukt en aan de hoeken en kruisingen aan elkaar gesoldeerd. [N 67, 89l; monogr.] II-9
glas snijden glas snijden: glas snęjǝ (Tessenderlo) Glas op maat snijden met behulp van een glassnijder. Zie ook het lemma 'Glassnijder'. [N 67, 90b] II-9
glas-in-loodraam glasraam: glasrōͅm (Tessenderlo) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasdeur glazen deur: glǭzǝ dø̜jǝr (Tessenderlo) Deur waarbij het paneel uit glas bestaat. [N 55, 29a] II-9
glaslatten glaslatten: glaslatǝ (Tessenderlo) Latjes waarmee de glasruiten in de deur vastgezet worden. [N 55, 29c] II-9
glasrek glasrek: glāsrɛk (Tessenderlo) Vierkant rooster met aan de onderzijde een bakje, waarin het glas, de hamer, de stopverf, etc. gelegd kunnen worden. [N 67, 91] II-9