e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gloria gloria (lat.): gloorieja (Tessenderlo) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd schijnheilige: sxɛnhɛligən (Tessenderlo) gluiperd [ZND 01 (1922)] III-1-4
godslamp godslamp: goͅtslāmp (Tessenderlo) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed besleten kwast een die op snee staat: ijǝn dijǝn up snē stǭ (Tessenderlo) Kwast waarvan de haarbundel door het gebruik op een goede manier is afgesleten. Een goed besleten kwast geeft doorgaans verfwerk met weinig of geen strepen. [N 67, 31a] II-9
goed liggen ten goede zitten: ten goede zitten (Tessenderlo) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed luisteren goed luisteren: goed ləstərən (Tessenderlo) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goed passen goed zitten: gūt zetǝ (Tessenderlo) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed uit de weg kunnend goede schrik: gui̯ǝ sxrek (Tessenderlo), vief paard: vīf pē̜ǝt (Tessenderlo), vierkant: verkant (Tessenderlo) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9
goedaardige droes droes: drus (Tessenderlo) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  guthøͅt (Tessenderlo) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4