e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangende muur vliegen: vligǝ (Tessenderlo) Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.] II-9
hangende steiger hangende stelling: haŋǝndǝ stęleŋ (Tessenderlo) Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a] II-9
hangslot hangslot: haŋsloͅt (Tessenderlo), paddenslot: padəsloͅt (Tessenderlo) hangslot [ZND 06 (1924)] III-2-1
hansworst kwibus: kwiebes (Tessenderlo) Polichinelle [ZND 05 (1924)] III-1-4
hard schreeuwen hard roepen: gə mət brā het rūpən annəs vərstaotəm əf ni (Tessenderlo), hard schreeuwen: ge met het schrieëven, annes verstaotem os nie (Tessenderlo) Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)] III-3-1
hard vriezen hel (vriezen): ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: hät?  hɛl (Tessenderlo) het vriest hard [ZND 08 (1925)] III-4-4
harde, lastige grond schurft: schurft (Tessenderlo) Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.] I-8
harde, zware grond schurft: schurft (Tessenderlo) harde, zware, moeilijk te bewerken grond (stijve, helle, wrede, valse, taaie, hendige, ijzeren of flinse grond; schurft, kei, spej, flins, stijfland?) [N 27 (1965)] III-4-4
hardingsbak waterbak: wǭtǝrbak (Tessenderlo) De bak met de hardingsvloeistof of water waarin het gloeiende voorwerp wordt gedompeld tijdens het harden. [N 33, 341] II-11
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) verstopt: verstopt (Tessenderlo) Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (verstopping, verstopt, hardlijvigheid, niet kunnen afgaan). [N 107 (2001)] III-1-2