30079 |
hangende muur |
vliegen:
vligǝ (K353p Tessenderlo)
|
Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.]
II-9
|
29985 |
hangende steiger |
hangende stelling:
haŋǝndǝ stęleŋ (K353p Tessenderlo)
|
Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a]
II-9
|
19373 |
hangslot |
hangslot:
haŋsloͅt (K353p Tessenderlo),
paddenslot:
padəsloͅt (K353p Tessenderlo)
|
hangslot [ZND 06 (1924)]
III-2-1
|
18979 |
hansworst |
kwibus:
kwiebes (K353p Tessenderlo)
|
Polichinelle [ZND 05 (1924)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hard roepen:
gə mət brā het rūpən annəs vərstaotəm əf ni (K353p Tessenderlo),
hard schreeuwen:
ge met het schrieëven, annes verstaotem os nie (K353p Tessenderlo)
|
Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
25146 |
hard vriezen |
hel (vriezen):
ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: hät?
hɛl (K353p Tessenderlo)
|
het vriest hard [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
33684 |
harde, lastige grond |
schurft:
schurft (K353p Tessenderlo)
|
Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
24936 |
harde, zware grond |
schurft:
schurft (K353p Tessenderlo)
|
harde, zware, moeilijk te bewerken grond (stijve, helle, wrede, valse, taaie, hendige, ijzeren of flinse grond; schurft, kei, spej, flins, stijfland?) [N 27 (1965)]
III-4-4
|
31301 |
hardingsbak |
waterbak:
wǭtǝrbak (K353p Tessenderlo)
|
De bak met de hardingsvloeistof of water waarin het gloeiende voorwerp wordt gedompeld tijdens het harden. [N 33, 341]
II-11
|
18036 |
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) |
verstopt:
verstopt (K353p Tessenderlo)
|
Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (verstopping, verstopt, hardlijvigheid, niet kunnen afgaan). [N 107 (2001)]
III-1-2
|