23216 |
koor |
koor:
ku:r (K353p Tessenderlo),
’t koeər van de kerk (K353p Tessenderlo)
|
Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)] || Koor. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
23434 |
koorgestoelte |
gestoelte:
gəstultə (K353p Tessenderlo)
|
Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23541 |
koorhemd |
superplie:
surplie (K353p Tessenderlo)
|
Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23540 |
koorkap |
kap:
kap (K353p Tessenderlo)
|
De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
kots (K353p Tessenderlo),
køts (K353p Tessenderlo),
kəts (K353p Tessenderlo)
|
hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)] || koorts [RND], [ZND m]
III-1-2
|
23563 |
koorzanger |
zanger:
zanger (K353p Tessenderlo)
|
Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33806 |
koot |
boelee:
bulē (K353p Tessenderlo),
koot:
kuǝt (K353p Tessenderlo)
|
Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
19856 |
kop |
kop:
kop (K353p Tessenderlo),
kǫp (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
paardekop:
pętǝkǫp (K353p Tessenderlo)
|
[JG 1a, 1b]De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] || Het gedeelte van de huid dat de kop bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3f; N 36, 4]
I-9, II-10, II-8
|
33137 |
kopdorser |
kopdorser:
kǫp˱dø̜sǝr (K353p Tessenderlo)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
19582 |
kopje |
jatte (fr.):
sjat (K353p Tessenderlo),
zjat (K353p Tessenderlo),
jatte-tje:
zjetjə (K353p Tessenderlo),
tas:
tas (K353p Tessenderlo)
|
kopje, tas [ZND 28 (1938)], [ZND 45 (1946)], [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|