17918 |
krabben |
dabben:
dabə (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
krabben:
krabə (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo),
krabən (K353p Tessenderlo),
ruisen:
rəsə (K353p Tessenderlo)
|
krabben [ZND 01 (1922)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
kraokschoene (K353p Tessenderlo),
krōͅksXunə (K353p Tessenderlo)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
bolletjes:
bollekes (K353p Tessenderlo)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32072 |
kram |
sluithaak:
(mv)
slǫu̯ǝthǭkǝ (K353p Tessenderlo),
weikram:
wājkram (K353p Tessenderlo)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] || U-vormig gebogen ijzerdraad die aan beide einden van een punt is voorzien. [N 54, 18; monogr.]
I-13, II-12
|
21340 |
kramer |
kramer:
kre:mər (K353p Tessenderlo),
kremer (K353p Tessenderlo),
bohemer of marktman
kremer (K353p Tessenderlo),
foorkramer die gewoonlijk met n kraam op de markt staan
kremer (K353p Tessenderlo),
iemand die met een kar rond rijdt waar hij in woont
kramer (K353p Tessenderlo),
man die de kermissen afgaat met paardjesmolens enz.
kremer (K353p Tessenderlo),
mensen die in woonwagens rondtrekken doch niet op markten gaan staan, maar aan de deuren leuren of vodden opkopen
kre:mər (K353p Tessenderlo)
|
kramer [ZND 01 (1922)] || Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
33896 |
krampig |
(het heeft) krampbenen:
krambii̯nǝ (K353p Tessenderlo),
(het heeft) krampen:
krampǝ (K353p Tessenderlo)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gəzet (K353p Tessenderlo)
|
krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
31339 |
kraspen |
koperen pen:
kōpǝrǝ pɛn (K353p Tessenderlo)
|
In het algemeen een werktuig waarmee de metaalbewerker de afmetingen van een werkstuk op het plaatmateriaal aftekent. Het bestaat doorgaans uit een spitse stalen of koperen stift die soms in een houten heft gevat kan zijn. Zie ook afb. 71. [N 33, 245; N 64, 82a; N 64, 82c; monogr.]
II-11
|
25034 |
krassen |
krassen:
krəsən (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
krassen [ZND 01 (1922)] || krassen (van een schone tafel) [ZND 28 (1938)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krĕêft (K353p Tessenderlo),
ook in ZND 28, 048
kreft (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
kreeft [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|