17617 |
lip |
lip:
lep (K353p Tessenderlo),
lip (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
lippe (K353p Tessenderlo),
lippen (K353p Tessenderlo),
lyp (K353p Tessenderlo)
|
lip [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
lep (K353p Tessenderlo)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lis (K353p Tessenderlo)
|
lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
littenie (K353p Tessenderlo)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
letteeken (K353p Tessenderlo),
lettiejeken (K353p Tessenderlo),
littiə.ən (K353p Tessenderlo)
|
een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
kelken:
keͅləkə (K353p Tessenderlo)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
kazuifels:
kasoͅuəfəls (K353p Tessenderlo)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
blaten:
blęʔǝ (K353p Tessenderlo),
blɛ̄tǝ (K353p Tessenderlo),
bulken:
bølǝkǝ (K353p Tessenderlo),
toeten:
tūtǝ (K353p Tessenderlo)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
blaten:
blē̜ʔǝ (K353p Tessenderlo),
toeten:
tuʔǝ (K353p Tessenderlo)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
17721 |
loeren |
loeren:
lurə (K353p Tessenderlo),
lūre (K353p Tessenderlo)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|