34013 |
naar links |
haar:
hār (K353p Tessenderlo),
haar-eweg:
hār ǝwɛx (K353p Tessenderlo),
haar-om:
hār um (K353p Tessenderlo)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
hyt (K353p Tessenderlo),
hut-eweg:
hyt ǝwɛx (K353p Tessenderlo),
hut-om:
hyt um (K353p Tessenderlo)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23725 |
nabidden |
nabidden:
naobidde (K353p Tessenderlo)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32395 |
naboor |
schroeiegger:
sxruwǝjęgǝr (K353p Tessenderlo)
|
Soort avegaar die wordt gebruikt om de met de voorboor aangebrachte opening in de klomp wijder te maken. Doorgaans heeft de klompenmaker verschillende soorten naboren, oplopend in grootte, al naar gelang van de gewenste maat klomp. Zie ook afb. 243 en de lemmata ɛhalfwerkboorɛ, ɛdrielingboorɛ, ɛvrouwenboorɛ en ɛmansboorɛ.' [N 97, 78]
II-12
|
32396 |
naboren |
uitschroeien:
øtsxruwǝjǝ (K353p Tessenderlo)
|
Door middel van de naboor de met behulp van de voorboor aangebrachte smalle opening in de klomp wijder maken. [N 97, 79]
II-12
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaol (K353p Tessenderlo),
nachtegāāl (K353p Tessenderlo),
nachtəgoal (K353p Tessenderlo),
naxtəgōͅl (K353p Tessenderlo)
|
nachtegaal [Willems (1885)], [ZND 05 (1924)], [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
slaapkleed:
sləpkliəjt (K353p Tessenderlo)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
slaapjak:
Slaapjak.
sləpjak (K353p Tessenderlo)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
slaapkleren:
sləpkliəjre (K353p Tessenderlo)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17842 |
nachtmerrie |
maar:
B.v. ik hem de mejer gehad.
mējer (K353p Tessenderlo),
nachtmerrie:
naxmaeri (K353p Tessenderlo)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|