e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar links haar: hār (Tessenderlo), haar-eweg: hār ǝwɛx (Tessenderlo), haar-om: hār um (Tessenderlo) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hut: hyt (Tessenderlo), hut-eweg: hyt ǝwɛx (Tessenderlo), hut-om: hyt um (Tessenderlo) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabidden nabidden: naobidde (Tessenderlo) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
naboor schroeiegger: sxruwǝjęgǝr (Tessenderlo) Soort avegaar die wordt gebruikt om de met de voorboor aangebrachte opening in de klomp wijder te maken. Doorgaans heeft de klompenmaker verschillende soorten naboren, oplopend in grootte, al naar gelang van de gewenste maat klomp. Zie ook afb. 243 en de lemmata ɛhalfwerkboorɛ, ɛdrielingboorɛ, ɛvrouwenboorɛ en ɛmansboorɛ.' [N 97, 78] II-12
naboren uitschroeien: øtsxruwǝjǝ (Tessenderlo) Door middel van de naboor de met behulp van de voorboor aangebrachte smalle opening in de klomp wijder maken. [N 97, 79] II-12
nachtegaal nachtegaal: nachtegaol (Tessenderlo), nachtegāāl (Tessenderlo), nachtəgoal (Tessenderlo), naxtəgōͅl (Tessenderlo) nachtegaal [Willems (1885)], [ZND 05 (1924)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
nachthemd slaapkleed: sləpkliəjt (Tessenderlo) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon slaapjak: Slaapjak.  sləpjak (Tessenderlo) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren slaapkleren: sləpkliəjre (Tessenderlo) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtmerrie maar: B.v. ik hem de mejer gehad.  mējer (Tessenderlo), nachtmerrie: naxmaeri (Tessenderlo) Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)] III-1-2