e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5328
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betrappen betrappen: betrappen (Tessenderlo, ... ) betrappen [ZND 32 (1939)] III-3-1
betten van een wonde lessen: lessen (Tessenderlo), uitwassen: uitwasschen (Tessenderlo) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
beugeltas beurs: bös (Tessenderlo), bø̄s (Tessenderlo) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beugelzaag boogzaag: bōx˲zāx (Tessenderlo) Handzaag, bestaande uit een boogvormige, metalen beugel waarin een, meestal grofgetand zaagblad kan worden gespannen. De zaag wordt onder meer gebruikt om brandhout te zagen, palen in te korten, etc. [N 53, 6a; N 75, 116b; N G, 22a; monogr.] II-12
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  bo:k (Tessenderlo), buu’ek (Tessenderlo), beukenboom: by(3)̄’ə’əbūəm (Tessenderlo) beuk [ZND m] || beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beukennootje beukennootje: bikkeneͅtjen (Tessenderlo), bruinnoot: brənø:t (Tessenderlo) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3
beurs onder het oksaal: ōndər t oͅksōͅl (Tessenderlo) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3
beurs, overrijp doorrijp: deurrijp (Tessenderlo), halfrot: half rōt (Tessenderlo), mals: mals (Tessenderlo), murw: mərf (Tessenderlo) beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)] III-2-3
bevallen een kindje kopen: a kinneke koepen (Tessenderlo) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)] III-2-2
bevend schudden met de huid (zich) schudden: sxødǝ (Tessenderlo) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9