21437 |
politieagent |
champetter (<fr.):
sjampetər (K353p Tessenderlo),
garde (<fr.):
garde (K353p Tessenderlo),
gendarme (fr.):
ne zjənderm (K353p Tessenderlo),
police (fr.):
nə polis (K353p Tessenderlo),
politieagent:
ne politieagent (K353p Tessenderlo)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
pollepel:
poͅllepəl (K353p Tessenderlo),
poͅllēpəl (K353p Tessenderlo),
pəllēpəl (K353p Tessenderlo)
|
pollepel [N 01 (1960)], [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
poͅls (K353p Tessenderlo)
|
Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
moffel:
moeffel (K353p Tessenderlo)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
(een) gebloemde:
gǝblumdǝ (K353p Tessenderlo),
pommelee:
pomǝ`lē (K353p Tessenderlo)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floͅš (K353p Tessenderlo)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
punjaar (K353p Tessenderlo),
punjār (K353p Tessenderlo)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
31431 |
ponsmachine |
ponsmachine:
pōnsmašen (K353p Tessenderlo)
|
Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345]
II-11
|
19474 |
pook |
keuter:
kø̄tər (K353p Tessenderlo),
keuterhaak:
kø̄tərhōͅk (K353p Tessenderlo),
koter:
koʔər (K353p Tessenderlo),
koterhaak:
kōʔərhōͅk (K353p Tessenderlo)
|
pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝt (K353p Tessenderlo),
pǫu̯ǝt (K353p Tessenderlo)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|