e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgeveende grond uitgeturfde wei: uitgeturfde wei (Tessenderlo) Grond of plek waaruit het veen is weggehaald. [N 27, 18c] II-4
uitglijden uitschampen: ətšxampə (Tessenderlo), uitschuiven: ətsxoͅwəvə (Tessenderlo) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitkomen uitkomen: ø̜tkōmǝ (Tessenderlo) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitkomen van het broed uitkomen: ø̜tkǫmǝn (Tessenderlo) Het uit de cellen komen van het rijpe broed. Als het broed rijp is, breekt het uit het stadium van pop. De bij wordt geboren als werkbij, koningin of dar. De werkbij komt na 21 dagen, de koningin na 15 à 16 dagen en de dar na 24 dagen te voorschijn. Soms kan er een kleine speling zijn in deze aantallen. De werkbij knaagt bij stukjes en beetjes het celdekseltje weg, de dar scheurt het zegel met de kaken geheel af en de koninginnepop stoot met één kopbeweging de cel, die eerst is rondgesneden, open. [N 63, 23c; Ge 37, 47] II-6
uitleggen uitlengen: øtlęŋǝ (Tessenderlo) Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7
uitmaken wie mag beginnen eerst-op doen: we gən est eupdoen (Tessenderlo), kiezen: we zulle èst kieze (Tessenderlo) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitneembaar frontje gimp: (gimpe) [sic]  žeͅp (Tessenderlo) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen uitnodigen: uitnodigen (Tessenderlo) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitnodigen voor een begrafenis lijkbidden: lijkbidden (Tessenderlo) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden uitmaken: imqnd etmaoken (Tessenderlo), uitschijten: gemeen  imaand etschijten (Tessenderlo) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1