e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wissen weken de roeden weken: dǝ rujǝ wājkǝ (Tessenderlo) De wissen in water onderdompelen om ze soepeler te maken. Grauwe wissen dienen, afhankelijk van de omstandigheden, één √† twee weken te weken, witte wissen en buffwissen één √† twee uur. [N 40, 20; monogr.] II-12
wissenkweker roedenboer: rujǝbūr (Tessenderlo) Persoon die wissen kweekt en verhandelt, zonder ze zelf te verwerken. [N 40, 12] II-12
wissenmes mes: męs (Tessenderlo), roedensnijder: rujǝsnęjǝr (Tessenderlo) Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.] II-12
wissenmijt mutselmijt: møtsǝlmø̜̄t (Tessenderlo) Een stapel grauwe wissenschoven die in de buitenlucht liggen te drogen. [N 40, 16; N 40, 17] II-12
wissenschoof een bussel roeden: ǝm bøsǝl rujǝ (Tessenderlo) Een tot een bundel gebonden hoeveelheid wissen. [N 40, 10] II-12
wissenschors schors: sxøs (Tessenderlo) De schil die van de wissen verwijderd wordt. [N 40, 32] II-12
wistop top: tǫp (Tessenderlo) De bovenkant van een wis. [N 40, 29] II-12
wisvoet teen: tiǝn (Tessenderlo), voet: voet (Tessenderlo) De onderkant van een wis. [N 40, 28] II-12
wit halsboordje col (fr.): kol (Tessenderlo), stijve col (fr.): nə stijve kol (Tessenderlo) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd plekje: plɛkskǝ (Tessenderlo) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9