20689 |
zwezerik |
soepieten:
sypit⁄n (K353p Tessenderlo)
|
kalfzwezerikken [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
30066 |
zwiepingen |
profiellatten:
prǫfellaʔǝ (K353p Tessenderlo),
schoren:
sxōrǝ (K353p Tessenderlo)
|
De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.]
II-9
|
21410 |
zwijgen |
zwijgen:
k zal ma zwɛ̄gən (K353p Tessenderlo)
|
Ik zal maar zwijgen. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
26002 |
zwijmelen |
van hot naar haar (lopen):
van hyt nǭ hār (K353p Tessenderlo),
zigzag over de weg (gaan):
zexzax ōvǝr dǝ węx (K353p Tessenderlo),
zwadderaar:
zwadǝrɛ̄i̯ǝr (K353p Tessenderlo)
|
Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83]
I-9
|
31616 |
zwik |
zwik:
zwek (K353p Tessenderlo)
|
De iets naar buiten staande punt van een hoefnagel. [N 33, 369]
II-11
|
19301 |
zwoegen |
wroeten:
k kämət’n vry(3)̄t’n (K353p Tessenderlo)
|
Ik heb moeten zwoegen. [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwōͅi (K353p Tessenderlo)
|
zwoerd [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
21456 |
één frank |
frank:
den entree is ne fran(gk) (K353p Tessenderlo),
den entré is ⁄n frang (K353p Tessenderlo),
den entrée is ne frang (K353p Tessenderlo),
dən òntre: es nə fran (K353p Tessenderlo),
ne frang va binnekome (K353p Tessenderlo),
ne frang ver inkomen (K353p Tessenderlo)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|