e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5328
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brem brem: -  brem (Tessenderlo), hei: -  hai (Tessenderlo) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
brengen brengen: brîngen (Tessenderlo) brengen [ZND m] III-1-2
bretel lits: litsen (Tessenderlo) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: brø:k (Tessenderlo) breuk [ZND 01 (1922)] III-1-2
brief brief: bri:f (Tessenderlo, ... ) brief [RND], [ZND 01 (1922)] III-3-1
briesen pruisen: prø̜sǝ (Tessenderlo) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broed broed: brut (Tessenderlo) Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64] II-6
broed aanzetten broed zetten: brut zɛtǝ (Tessenderlo) Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18] II-6
broed trekken broed trekken: brut trɛkǝn (Tessenderlo) Verwijderen van het broed door de bijen als er te weinig voedsel is. De bijen verwijderen het onverzegelde broed, eventueel bij grote armoede ook het verzegelde, omdat de materie waarin de larven liggen hen nog als voedsel kan dienen. [N 63, 20b] II-6
broeden, op eieren zitten broeden: bryǝ (Tessenderlo), brȳn (Tessenderlo) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12