24476 |
dennenappel |
denappel:
verzamelfiches; ook ZND01, u 31
denapəl (K353p Tessenderlo)
|
dennenappel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennenspelden:
ook: ZND 23, vr. 2
den əspelən (K353p Tessenderlo),
spelden:
spellen (K353p Tessenderlo),
speͅ:lə (K353p Tessenderlo)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
24537 |
dennenwortel |
pin van de post:
pin van de post (K353p Tessenderlo)
|
penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
19167 |
deugniet |
bengel:
bengel (K353p Tessenderlo),
deugeniet:
deugeniet (K353p Tessenderlo),
deugəniet (K353p Tessenderlo),
ook materiaal znd 23,4
deugeniet (K353p Tessenderlo),
dögənīt (K353p Tessenderlo),
deugniet:
deugdniet (K353p Tessenderlo),
døgni.t (K353p Tessenderlo),
kapoen:
kapoen (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
ondeugd:
ondeugd (K353p Tessenderlo),
stout jong:
stuit joenk (K353p Tessenderlo),
(heel kleine kinderen)
stuit joenk (K353p Tessenderlo),
stout kind:
(heel kleine kinderen)
stuit kinnet (K353p Tessenderlo)
|
deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
buts:
buts (K353p Tessenderlo),
een buts (K353p Tessenderlo),
deuk:
nən deuk (K353p Tessenderlo),
gleuf:
gløf (K353p Tessenderlo)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄.r (K353p Tessenderlo),
dø̄.r (K353p Tessenderlo),
dø̄ǝr (K353p Tessenderlo)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [ZND m]
II-9, III-2-1
|
30357 |
deurkruk, deurklink |
klink:
kleŋk (K353p Tessenderlo)
|
Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
deurbewaker:
deurbewaoker (K353p Tessenderlo),
huissier (fr.):
dossier (K353p Tessenderlo),
ussier (K353p Tessenderlo)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
18035 |
diarree |
(de/het) schijt hebben:
ǝt sxęi̯t hɛmǝ (K353p Tessenderlo),
dunne, de -:
dunne (K353p Tessenderlo)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)]
I-11, III-1-2
|
28552 |
dichtmaken van de woning |
dichtkitten:
dichtkitten (K353p Tessenderlo)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|