e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biggen werpen baggelen: bagǝlǝ (Teuven) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
biggenmand baggenmandel: baqǝmandǝl (Teuven) Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.] I-12
bij dekking bevrucht behouden: bǝhǫwǝ (Teuven) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
bij handslag verkopen uit de hand verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅdutər hānt fərkōpə (Teuven) handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)] III-3-1
bijenkorf bijenkaar: bi-jǝkā.ǝr (Teuven) Van roggestro of buntgras gevlochten korf voor bijen. Het houden van bijen in korven is de ouderwetse vorm, ook wel de vaste bouw genoemd. De kast heeft de korf tegenwoordig veelal vervangen. Men spreekt dan van losse bouw (De Roever, pag. 149). De korf werd meestal met dikke, brede windingen gevlochten van met de hand gedorst stro, bijeengehouden door Spaans riet of voorheen ook wel gespleten braamtakken of dennenwortels of soms wilgetakken. Er bestaat een grote verscheidenheid aan soorten korven: grote en kleine, hoge en lage, korven met één of twee vlieggaten, met en zonder spongaten die het voeren moeten vereenvoudigen. Voor al die korven geldt echter dezelfde bedrijfswijze als die met korven van het Drents model. De ronde strokorf van Drente heeft een doorsnede van ± 40 cm bij een ongeveer gelijke hoogte. Ter bescherming tegen koude en regen of ook wel ter versteviging van oude korven besmeert men de korf, hetzij van buiten hetzij van binnen, met leem of kleiaarde, vermengd met gerstekaf of koemest met as of kalk. Soms wordt de korf met bunt of smelen overdekt. [N 63, 2a; N 63, 1a; N 63, 8; L 1a-m; L 1u, 13; L 16, 7; S 3; JG 1a + 1b; Ge 37, 12; A 9, 4; N 40, 137; monogr.] II-6
bijten bijten: 1a-m  bieten (Teuven) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
bijzondere rieken, a. voerriek crompîrengaffel: krompii̯ǝrǝgafǝl (Teuven) Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a] I-5
biljet van duizend frank stuk van duizend frank: ps. omgespeld volgens Frings.  ə štøk fa dūzənt fraŋ (Teuven) 1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van duizend gulden stuk van duizend gulden: ps. omgespeld volgens Frings.  ə štøk fa dūzənt xøldə (Teuven) 1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van honderd frank stuk van honderd frank: ps. omgespeld volgens Frings.  ə štøk fa hoͅndərt fraŋ (Teuven) 100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1