18533 |
vestzakje |
kamizoolstas (<fr.):
kamezōͅlste͂ͅš (Q209p Teuven)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
maststiertje:
māsštɛrǝkǝ (Q209p Teuven)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
mastvaars:
māsvɛi̯ǝš (Q209p Teuven)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|
34071 |
vetkoe |
vette koe:
vɛtǝ [koe] (Q209p Teuven)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwɛj (Q209p Teuven)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
20574 |
vieruursboterham |
koffie, de -:
koͅfi (Q209p Teuven)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21542 |
vijf frank |
vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
vōfraŋ (Q209p Teuven, ...
Q209p Teuven)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21610 |
vijf-guldenstuk |
vijf gulden:
ps. omgespeld volgens Frings.
vōf xøldə (Q209p Teuven)
|
vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
foftəx fraŋ (Q209p Teuven)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24961 |
vijver |
wijer:
wīər (Q209p Teuven)
|
klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|