18335 |
gebreide kous |
strikhoos:
štrekhōͅs (Q209p Teuven)
|
breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18620 |
gebreide wollen muts |
gestrikte muts:
jəštregdə møtš (Q209p Teuven),
wollen muts:
wøͅlə møtš (Q209p Teuven)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21274 |
geld |
geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
gēͅld (Q209p Teuven),
penningen:
ps. omgespeld volgens Frings.
feͅnəŋə (Q209p Teuven)
|
Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34240 |
geronnen melk |
mat:
mat (Q209p Teuven)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
18312 |
geruite jurk |
geruit kleed:
jərutklēͅt (Q209p Teuven)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
rind:
rēnt (Q209p Teuven)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bē̜rǝx (Q209p Teuven)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gasp (Q209p Teuven)
|
sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
deelsleger:
dē̜ ̞lšlē̜ ̞gǝr (Q209p Teuven)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
gestijfd voorste:
t xəštift føͅjəštə (Q209p Teuven),
plastron (fr.):
plastroͅn (Q209p Teuven),
voorste, het -:
vøͅjəštə (Q209p Teuven)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|