e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lekkerbek lekkerbek: lɛ̄kərbɛ̄k (Teuven) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lemmer blad: blat (Teuven), snijblad: šnijblat (Teuven) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lepel lepel: lēͅi̯əpəl (Teuven) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelenrek: lɛi̯əpələreͅk (Teuven) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap gamasche: kamašə (Teuven) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten warme muts: weͅrəm møtš (Teuven), wintermuts: wēntərmøtš (Teuven) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leurder rondloper: ps. omgespeld volgens Frings.  rōntlø͂ͅpər (Teuven) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren naar de markt gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  no gənə mɛt xūə (Teuven) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
leverworst leverworst: leverwoäsj (Teuven), lēͅvərwōͅš (Teuven) leverworst [ZND 21 (1936)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
lichtbonte koe lichtbonte koe: lii̯ǝtbōntǝ [koe] (Teuven) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11