28552 |
dichtmaken van de woning |
kitten:
kitten (L374p Thorn)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L374p Thorn)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
goede-vrijdagdienst:
gooje vriedig deenst (L374p Thorn)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
in dienst moeten:
in deenst mótte (L374p Thorn),
opmoeten:
opmôtte (L374p Thorn)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L374p Thorn)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
27746 |
diep boren |
boren:
boarǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167]
II-5
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deer (L374p Thorn)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
dik van het been:
dik van het bein (L374p Thorn),
kis:
kis (L374p Thorn),
kisse (L374p Thorn)
|
dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (L374p Thorn)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
koekoeksspij:
WLD
koekoekspie (L374p Thorn)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|