e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dichtmaken van de woning kitten: kitten (Thorn) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dienblad dienblad: dēnblāt (Thorn) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
dienst van goede vrijdag goede-vrijdagdienst: gooje vriedig deenst (Thorn) De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
dienstplicht moeten doen in dienst moeten: in deenst mótte (Thorn), opmoeten: opmôtte (Thorn) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Thorn) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diep boren boren: boarǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167] II-5
dier, beest dier: deer (Thorn) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij dik van het been: dik van het bein (Thorn), kis: kis (Thorn), kisse (Thorn) dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: diek (Thorn) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten koekoeksspij: WLD  koekoekspie (Thorn) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7