e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enkelvoudig handvat kruk: krø̜k (Thorn) Handvat van de zeis, indien het er maar één is. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''.' [N C, 3a] I-3
enten gruffelen: gruffele (Thorn), grøfələ (Thorn) [RND 08] [SGV (1914)] I-7
enterotoxaemie, het bloed kolder: kǫldǝr (Thorn) Een ziekte, veroorzaakt door bacteriën die in het weiland voorkomen. In het lichaam vormen deze bacteriën vergiften. De zieke dieren springen plotseling op, draaien rond, vallen neer, maken fietsende bewegingen, buigen het hoofd naar boven, krijgen schuim op de bek en sterven spoedig. [N 77, 66; N 19, 68] I-12
envelop envelop (<fr.): anvelop (Thorn), envelop (Thorn) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie epidemie: epedemiej (Thorn), epidemie (Thorn) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel eerste lezing: ieeste lezing (Thorn), epistel (<lat.): epistel (Thorn) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan spannen: spanne (Thorn) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog boog: bōͅx (Thorn), ereboog: erebaog (Thorn), iërebaog (Thorn), triomfboog: triomfbäög (Thorn) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: iërebaog (Thorn) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
ereboog voor het bruidspaar ereboog: iërebaog (Thorn) de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2