e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geestelijke geestelijke: geistelikke (Thorn) Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)] III-3-3
geestig geestig: geestig (Thorn), geistig (Thorn) met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)] III-1-4
geeuwen gapen: gape (Thorn) gapen [N 10 (1961)] III-1-2
geeuwhonger geeuwhonger: geehònger (Thorn) geeuwhonger [SGV (1914)] III-2-3
gegraven waterloop graaf: grāf (Thorn), sloot: slō.t (Thorn), wijer: wiǝr (Thorn), wijert: wejǝrt (Thorn), wijǝrt (Thorn) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt gehakt: gehaktj (Thorn) Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] III-2-3
geheel afgeschoren wolvacht rok wol: rok wol (Thorn) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
geheimzinnig geheimzinnig: geheimzinnig (Thorn) een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehemelte gehemelte: gehemeltje (Thorn), verhemelte: verhemelte (Thorn) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] || Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
geheugen gedacht: gedagt (Thorn), geheugen: geheuge (Thorn), geheugen (Thorn), memorie: memorie (Thorn) het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4