e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevallen engelen gevallen engelen: gevalle ingele (Thorn) De gevallen engelen. [N 96D (1989)] III-3-3
gevangenis cachot (<fr.): Opm. is vroegere benaming.  kasjot (Thorn), gevangenis: gevangenis (Thorn), petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  petoet (Thorn) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] III-3-1
geven geven: gêve (Thorn) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevlekt varken gevlekt varken: gǝvlɛktj vɛrkǝ (Thorn) Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Thorn, ... ) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevoelloos (zijn) geen gevoel: gein geveul həbbe (Thorn), gevoelloos: geveulloos (Thorn) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gevormd worden het vormsel krijgen: vormsel kriege (Thorn) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewas gewas: gǝwas (Thorn) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweer geweer: geweer (Thorn), gewîer (Thorn) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewei van een hert gewei: gewei (Thorn) Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2