| 24002 |
als getuige ten doop komen |
aan de doop komen:
aanne doup kòmme (L374p Thorn)
|
Als getuige ten doop komen [an doof kómme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23870 |
als zoeaaf verkleed jongetje |
zoeaaf (<fr.):
zwaaf (L374p Thorn)
|
Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 24520 |
alsem |
elst:
idiosyncr.
elst (L374p Thorn)
|
Alsem (artimisia). De gehele plant is witviltig behaard; de stengels zijn onderaan houtig; de bladeren zijn zeer diep ingesneden met draaddunne slippen; de bloemen staan in kleine, gesteelde hoofdjes aan meestal overhangende takken, de kleur van de bloeme [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaor (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23644 |
altaarbel |
schel:
sjel (L374p Thorn)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23432 |
altaarretabel |
drieluik:
drieloek (L374p Thorn)
|
Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 24297 |
alver |
avel:
WLD
aovel (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 23753 |
alziend oog |
alziend oog:
alzeendj oug (L374p Thorn)
|
Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 27698 |
ambtenaar |
beambte:
bǝamtǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
| 23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|