e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermoutpap havermoutepap: havermoutepap (Thorn) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak kopzak: kǫp˲zak (Thorn) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar hazenotenstruik: hasenotestroek (Thorn) hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: hasenoot (Thorn) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3
hazenleger leger: lager (Thorn), WLD  leger (Thorn), pot: pot (Thorn) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2
hebzuchtig hebberig: hebberig (Thorn) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
hecht van een mes metssteel: metssteel (Thorn), steel: steel (Thorn) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) klotsen: klotse (Thorn), op en af: Hierbij komen soms vergelijkingen te pas, die wel een beetje banaal zijn om neer te schrijven?  hae luiptj op en aaf (Thorn), zwiepen: zwiepe (Thorn) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien draaien: zit neet te drèje (Thorn) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven wemelen: wiemele (Thorn), wiebelen: wiebele (Thorn) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2